12 december 2015

Geen 'free speech' voor Palestijnse activisten

In de Verenigde Staten publiceerde de organisatie voor burgerrechten Center for Constitutional Rights met Palestine Legal, een groep juristen, het rapport The Palestine Exception to free speech: a movement under attack in the US. Het rapport gaat over talrijke incidenten in de Verenigde Staten waarbij activisten voor de Palestijnse zaak gehinderd werden in hun vrije meningsuiting. De incidenten spelen vooral op universiteiten en kunnen in veel gevallen ook gezien worden als inbreuk op de academische vrijheid. Een zaak die afgelopen jaar veel publiciteit trok was de weigering van de Universiteit van Illinois om Steven Salaita aan te stellen nadat er klachten waren binnengekomen over tweets die hij had verstuurd over de Gaza-oorlog in 2014. Salaita begon een proces. In november veroordeelde de rechtbank de universiteit tot een schadevergoeding, maar zijn benoeming is niet doorgegaan.
The Palestine Exception documenteerde tussen januari 2014 en juni van dit jaar 300 incidenten,  merendeels gericht tegen studenten en docenten. Het gaat om ontslagen, het verbieden van protestbijeenkomsten en culturele evenementen, dreigementen en verdachtmakingen tegen de organisatoren van bijeenkomsten, scheldpartijen via de sociale media en bureaucratische tegenwerking van Palestijnse politieke groepen. Recentelijk kwam Palestine Legal succesvol in actie tegen het verwijderen van de Palestijnse vlag van het campusterrein.

Achter de incidenten zit een machtige en rijke Israël-lobby die ook door rechtse, streng christelijke groepen wordt ondersteund. Zij hebben het vooral gemunt op de aan kracht en invloed winnende beweging voor Boycot, Divestment' and Sanctions  (BDS). Het lukt niet altijd om de vrije meningsuiting te belemmeren, maar met beschuldigingen van 'antisemitisme' en 'terrorisme' kun je in de VS net als in Europa bij de autoriteiten en het grote publiek proberen de sympathie voor de Israëlische kant van het conflict te winnen.

Ik vroeg me af in hoeverre Palestijnse activisten in Nederland ook worden gehinderd in het verspreiden van hun boodschap.

Een schoolvoorbeeld van de beperking van de vrijheid van meningsuiting over Palestina in Nederland is de afgelasting van een bijeenkomst begin dit jaar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van de 'Studenten voor Rechtvaardigheid in Palestina' (SRP) over een academische boycot van Israël. De ingreep van het VU-bestuur was het gevolg van een georganiseerde actie van het CIDI, CIDI-jongeren en Federatief Joods Nederland. Centraal in de opmaat tot het verbod stond volgens Allard de Rooi op Joop.nl een antisemitisch bericht op de online evenementenpagina van SRP, geplaatst vanaf een nep-account. In het bericht werd de door de SRP gebruikte term 'Israël-vrije universiteit' misvormd tot 'Joden-vrije universiteit'. Het bericht werd door de SRP al na 11 minuten verwijderd, maar screenshots ervan waren toen al onderweg naar de Telegraaf en GeenStijl, die het publiceerden. Het verdachtmaken van de SRP lijkt het enige doel van het bericht te zijn geweest. De aanslagen in Parijs tegen Charlie Hebdo en de Joodse supermarkt zorgden voor een gunstige context voor het verbod van de VU. In juni is het debat over een academische boycot alsnog gehouden.

Een bijeenkomst of een publicatie verbieden komt in Nederland niet vaak voor.  Pogingen om pro-Palestijnse uitingen verdacht te maken des te meer. Een recent voorbeeld daarvan is de ophef over de aanwezigheid van het Israëlisch-Palestijnse parlementslid Haneen Zoabi bij de Kristallnacht-herdenking. Het Centraal Joods Overleg (CJO) distantieert zich al jaren van deze bijeenkomst van het Platform Stop racisme en Uitsluiting omdat deze organisatie de aanzet tot de Holocaust ziet als een waarschuwing voor alle vormen van racisme. Een woordvoerder van het CJO zei nu dat bij de herdenking met Zoabi "haat tegen alles wat Joods is" verwacht kon worden. In de pers werd, volgens Abu Pessoptimist in strijd met de waarheid, aangekondigd dat burgemeester Van der Laan zou zorgen voor de aanwezigheid van politie en OM. De NRC publiceerde een aanval op het Platform, maar weigerde een weerwoord te plaatsen.

Zo zijn er in Nederland de afgelopen jaren wel meer incidenten geweest. En niet alles haalt de krant. Je kunt het onschuldige schermutselingen noemen in de strijd om de publieke opinie inzake het conflict tussen Israël en Palestina. Minder onschuldig is het als een politiek debat niet meer in alle openheid en redelijkheid gevoerd kan worden omdat bepaalde stemmen worden gesmoord, gecensureerd, of verdacht gemaakt. De evenwichtigheid in het debat over Israël en Palestina is in Nederland nog ver te zoeken. Palestijnse stemmen dringen nog steeds moeizaam door in de grote media. "Een Ander Joods Geluid" is niet voor niets opgericht om te laten zien dat ook Joden genoeg hebben van de bezetting en dat het frame Joden versus Arabieren niet klopt. Toch krijgt de pro-Israël lobby nog steeds erg gemakkelijk gehoor bij de media en -een bepaald deel van- de politiek om het Palestijnse geluid in te dammen. Een paar jaar geleden nam minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken een dubieuze aanklacht van het CIDI tegen de website Electronic Intifada serieus. Hij vond dat er met zijn subsidie geen standpunten mochten worden verspreid die haaks staan op het regeringsstandpunt. Er was niets aan de hand, maar het zaadje was gezaaid. Er hangt een kwalijk luchtje aan die Palestijnen. En zo gaat het vaker met Palestijns activisme: er worden vermoedens verspreid van steun aan het terrorisme of beschuldigingen van antisemitisme, de standaardreactie van de pro-Israël lobby. SP-Kamerlid Harrie Van Bommel weet er over mee te praten. En het bestuur van de Domkerk in Utrecht dat zich moest verdedigen toen daar vorig jaar een tentoonstelling was van War Child over de behandeling van Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenissen.

Dat die tentoonstelling nu in een Nederlandse kerk kan plaatsvinden duidt overigens wel op een omslag in de publieke opinie inzake Israël. In haar nabeschouwing van het debat op de VU over een academische boycot schreef forumvoorzitter Markha Valenta: "Steeds minder Nederlanders geloven dat Israël openstaat voor dialoog en verandering. Ze zien de rechtse radicalisering van de regering; ze zien het brute geweld en de schending van mensenrechten." Het zal een extra aansporing zijn voor de pro-Israël lobby om nieuwe verdachtmakingen en beschuldigingen rond te strooien over iedereen die opkomt voor de Palestijnse zaak. De evenwichtigheid in het debat zal echter niet worden doorbroken als alle aandacht uitgaat naar antisemitisme en terrorisme. Het zijn twee gevoelige onderwerpen waarmee je in de media altijd kunt scoren, maar ze leiden af van waar het de Palestijnen zelf om gaat. In een evenwichtig debat worden alle stemmen gehoord en kan iedereen op gelijke basis zonder belemmeringen zijn boodschap verspreiden. Voor pro-Palestijnse activisten blijft er ook in Nederland voorlopig nog wel wat te wensen over. 










Geen opmerkingen: