21 november 2013

Gedachten zijn vrij

 

"Die Gedanken sind frei" (lied en tekst)  is een oude protestsong tegen repressie en censuur. Het lied dateert uit de 19e eeuw en was ook populair bij Duitse verzetsgroeperingen tijdens het nazi-regime. Het is opmerkelijk dat de vanzelfsprekendheid die sinds de Verlichting achter het idee van de vrijheid van denken zit aan het begin van de 21e eeuw weer in twijfel wordt gebracht door de ontwikkeling van het Nederlandse strafrecht.
Deze week behandelt de Tweede Kamer de begroting van Justitie. Toen op de radio aan de woordvoerder van de PvdA, Jeroen Recourt, werd gevraagd wat hij bij deze gelegenheid aan de orde wilde stellen zei hij dat een van zijn onderwerpen zou gaan over de neiging om het strafrecht uit te breiden naar intenties en gedachten aan mogelijk strafbare feiten (gesprek Villa VPRO, maandag 18 november, vanaf minuut 46).
Voorbeelden van deze trend zijn de vervolging van jonge moslims die naar Syrië willen reizen om daar deel te nemen aan de strijd van oppositiegroepen tegen het regime van Assad. En de benadering van pedofielen die in de val van lokpubers lopen. Nog niets gedaan, maar wel strafbaar, enkel en alleen omdat je iets wilde?

Volgens Recourt moeten we deze problemen niet oplossen door middel van het strafrecht. Er is sprake van een hellend vlak. Na strafbare feiten zijn in het kader van de terrorismebestrijding ook voorbereidende handelingen strafbaar gesteld. Tegen de betreffende wetswijziging is indertijd van alle kanten gewaarschuwd. Volgens een van de andere juristen in de VPRO-uitzending zou eigenlijk een poging tot een strafbare handeling (met een koevoet voor een vreemde deur gepakt worden) de grens moeten zijn. Maar de definities van wat strafbaar is worden steeds verder opgerekt totdat nu ook de enkele intentie onderwerp kan worden van een rechtszaak. Waarmee we de gedachten binnen het strafrecht hebben gehaald. Een griezelige ontwikkeling.

Enkele jaren geleden was de grens al overschreden in het proces tegen de Hofstadgroep. Die groep werd in 2006 als "terroristische organisatie" veroordeeld. Voorbereiding van concrete geweldsdelicten kon niet worden bewezen. Maar wel constateerde de rechter dat er sprake was van een gedeelde geloofsovertuiging en gemeenschappelijke activiteiten ter versterking van die overtuiging "die de geesten rijp maakte voor deelname aan de jihad". Het Gerechtshof sprak de deelnemers op dit punt vrij, maar daarna wees de Hoge Raad de zaak weer terug naar een andere rechtbank en die bevestigde het eerste vonnis. Woorden en vermeende bedoelingen zijn los van daden strafbaar gesteld in deze zaak, die grote gelijkenis toont met de veroordeling van de Indonesische revolutionairen Hatta en Sukarno meer dan 80 jaar geleden.

De uitdijende definities van strafbare delicten kunnen naar mijn mening niet los gezien worden van de toenemende aandrang uit de populistische hoek tot het straffen van alle soorten ongewenste uitingen van vreemdelingen, van mensen met afwijkend gedrag. Het ongenuanceerd over een kam scheren van pedofilie en kindermisbruik, het gelijk stellen van radicale islamitische opvattingen aan terrorisme: de angst voor extreme opvattingen is even groot als het geloof in het eigen gelijk. Wat we missen is een overtuigend tegenwicht tegen die domme verkettering van afwijkende opvattingen. In plaats daarvan hebben we Opstelten. Het land is diep gezonken.



Geen opmerkingen: