11 augustus 2014

Google als rechtbank

Ze hebben er zelf niet om gevraagd bij Google. Maar een uitspraak van het Europese Hof van Justitie dwingt hen alle verzoeken van mensen die een een zwarte bladzijde uit hun verleden willen wegmoffelen individueel af te handelen. Meer dan 90.000 verzoeken zijn inmiddels ingediend, waarvan 5.500 uit Nederland. Tot nu toe heeft Google meer dan de helft van de verzoeken ingewilligd. Dat betekent overigens niet dat de gewraakte in informatie is verwijderd. Het Hof heeft alleen bepaald dat bij een zoekactie op de naam van iemand resultaten met achterhaalde en voor de persoon schadelijke informatie onzichtbaar moeten worden gemaakt. Het gaat dus om delisting en niet om deleting. De oorspronkelijke informatie, bijvoorbeeld een krantenpagina, blijft via andere wegen nog wel toegankelijk. Verder gaat het alleen om zoekacties met Google naar pagina's binnen het domein van EU-lidstaten (inclusief de EFTA-landen die de betreffende richtlijnen ook hebben aanvaard).


Google heeft aan de Article 29 Working Party, een adviesgroep van de Europese Commissie over de uitvoering van de Europese privacyrichtlijn inzicht gegeven in de stand van zaken en hun werkwijze bij de uitvoering van het vonnis van het Europese Hof. In september is op basis van de verstrekte informatie een advies van WP29 te verwachten.

Wie iets over zichzelf bij een zoekactie op naam onvindbaar wil maken moet een formulier invullen. Naast persoonlijke gegevens en de URL van de omstreden sites moet de verzoeker aangeven waarom naar zijn/haar mening deze informatie irrelevant, outdated or otherwise objectionable is. Een van de vragen gaat over het land in kwestie, "zodat we weten welke wet we moeten toepassen". Google heeft daarmee al ervaring opgedaan bij het verwijderen van informatie die in strijd is met nationale wetten zoals de auteurswet en wetgeving inzake kinderporno, racisme en nazisme.

Bij de beslissing over het al dan niet verwijderen van links hanteert Google een aantal specifieke criteria. Publieke personen zullen meer informatie moeten tolereren dan andere burgers. Verwijzingen naar degelijke, betrouwbare media blijven eerder gehandhaafd dan die naar obscure websites. Politieke speeches zullen niet snel verwijderd worden. Datzelfde geldt voor professionele informatie en strafrechtelijke veroordelingen. Als de persoon zelf de informatie heeft gepost wordt hem gewezen op zijn eigen verantwoordelijkheid om de onwenselijke informatie ook zelf te verwijderen. Dat alles volgens Google. Er is een Adviesraad in het leven geroepen en het publiek wordt gevraagd zijn mening te ventileren over de hele operatie. Maar het bedrijf houdt wel de touwtjes in handen. Over verantwoording van de verwijderde links blijft Google erg vaag. Er wordt recht gesproken, maar niet in het openbaar.

Dat Google door het Europese Hof op de stoel van de rechter is gezet is een van de bezwaren van een Commissie van het Britse Hogerhuis onder voorzitterschap van Baroness Prashar. Deze Europese rechtspraak deugt van geen kanten zeggen de Lords: It should not make search engines judge and jury of the web. Het is ook een onaanvaardbare vorm van censuur volgens de Baroness: "We do not believe that individuals should have a right to have links to accurate and lawfully available information about them removed, simply because they do not like what is said." Bijna een derde van de verzoeken uit het Verenigd Koninkrijk en Ierland blijkt te gaan over fraude of oplichting. Mag die informatie dan zomaar onvindbaar worden gemaakt? Daarbij komt volgens de Commissie dat zoekmachinebedrijven niet geëquipeerd zijn voor dit soort werk. En een afdoende resultaat zal ook nooit bereikt kunnen worden gezien de beperking van de hele operatie tot Europa en Google.

De kritiek van de Lords is volgens sommige privacy-deskundigen onevenwichtig en miskent de urgentie van de bescherming van de privacy op het internet. Op dat vlak moet er in Engeland  nog veel gebeuren. Het Lagerhuis jaste er vlak voor de zomer een wet door, de Data Retention and Investigatory Powers (DRIP) law, die het recht op bescherming van persoonlijke gegevens volledig lijkt te negeren. Nu de Europese dataretentie-richtlijn onder vuur ligt verzekert het Verenigd Koninkrijk zich op voorhand van onbelemmerde bevoegdheden voor opsporingsdiensten om persoonlijke gegevens op te vragen waar ze ook maar te krijgen zijn. Alles ter wille van de veiligheid. Dat is de andere kant. Gunnen we de individuele burger dan geen enkel recht om zich te verdedigen tegen onterechte bemoeienis met zijn privé-zaken? De balans in de driehoek van het recht op privacy, veiligheid en uitingsvrijheid blijft moeilijk te vinden.






Geen opmerkingen: