15 januari 2014

Verzekeren tegen imagoschade

De Nederlandse verzekeraar Achmea overweegt het voorbeeld te volgen van het Frans/Belgische Axa dat bedrijven en particulieren tegen betaling van 8 tot 12 euro per maand hulp biedt als hun naam op het internet door het slijk wordt gehaald (Volkskrant 10 januari 2014). De 'e-protection' vergoedt de kosten van juridische bijstand bij perikelen online en de eventuele inschakeling van specialisten in reputatie- management. 'Deze experts kunnen beledigingen of schadelijke uitlatingen niet helemaal van internet halen, maar er wel voor zorgen dat ze bij zoekopdrachten automatisch ver achter in de resultaten belanden, die zelden door internetters worden bekeken', aldus een zegsman van Axa. Een mogelijkheid is ook het internet te overladen met positieve berichtgeving over een bedrijf met reputatieproblemen.




Achmea heeft gemeenten al eerder hulp geboden bij schadelijke publiciteit. Of ze dit ook voor particulieren gaan doen is nog onzeker. Een woordvoerster van SNS Reaal, waar Axa Nederland sinds 2008 onder valt, liet De Telegraaf weten een dergelijke verzekering niet in Nederland aan te bieden en het ook niet van plan te zijn. "Voornaamste struikelblok is volgens die verzekeraar hoe imagoschade gemeten kan worden en op welke manier een juiste vergoeding wordt berekend." De firma Clickr meldt dat hulp bij het tegengaan van imagoschade op het internet onderdeel is van de dienstverlening in de online marketing branche. Ze noemen dat social media monitoring. "Hierbij worden de social media kanalen van klanten in de gaten gehouden en wordt bij eventuele incidenten snel ingegrepen om te zorgen dat het zich niet als een olievlek verspreidt. Ook hier geldt tenslotte dat voorkomen beter is dan genezen."

Het positieve van dergelijke ontwikkelingen is volgens Francisco van Jole dat mensen zich niet helemaal machteloos meer hoeven te voelen als ze op het internet te schande worden gezet. Je kunt iets terugdoen en daar kun je hulp bij inroepen. Grote internetbedrijven als Facebook en Twitter zijn daar wel gevoelig voor, zo blijkt uit de praktijk. Zij denken ook aan hun eigen naam natuurlijk.

De andere kant van het verhaal is dat het hier gaat om ingrepen in het vrije verkeer van communicatie, die soms terecht zijn, maar soms ook discutabel. En zonder onafhankelijke toetsing. Wie het geld er voor over heeft kan bepaalde uitingen laten wegpoetsen door manipulatie van de zoekmachines. Wie minder rijk is of minder macht heeft zal niet altijd over de middelen kunnen beschikken voor een effectief "reputatiemanagement". Het effect op de uitingsvrijheid zal dus niet voor iedereen gelijk zijn, zoals het een rechtsstaat betaamt. Britse kranten moeten bijvoorbeeld oppassen voor mogelijke kostbare smaadprocessen waarin de regel geldt dat de aangeklaagde zijn onschuld moet bewijzen op straffe van betaling van de proceskosten. In de VS hebben verzekeraars van bescherming tegen aansprakelijkheid wegens smaad, fouten of omissies een aparte businesscase van gemaakt.

Vrijheid van meningsuiting lijkt op deze manier een speelbal van de commercie te worden met alle daaruit voortvloeiende ongelijke kansen.


Geen opmerkingen: