21 december 2013

Asscher discrimineert

Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken heeft een experiment aangekondigd met een "participatieverklaring" voor immigranten. In een aantal gemeenten zal aan de nieuwkomers gevraagd worden een verklaring te ondertekenen waarin zij gewezen worden op hun rechten en plichten en de fundamentele waarden van de Nederlandse samenleving. Ondertekening kan niet worden verplicht maar wordt wel gestimuleerd. "Met het ondertekenen van een participatieverklaring tonen nieuwkomers hun betrokkenheid bij de Nederlandse samenleving en hun bereidheid om daar actief aan bij te dragen," schrijft de minister in de Kamerbrief. Hij ziet het als "bekrachtiging van een moreel appèl en als een positieve prikkel om nieuwkomers te verleiden tot, en te informeren over, intensieve deelname aan onze maatschappij."




Een overheid die een moreel appèl doet roept vragen op over haar taakopvatting. De overheid behoort dienstbaar te zijn aan de samenleving en in de geest van die samenleving te handelen. Maar het morele kompas daarvoor dient volgens mij nog altijd uit de samenleving zelf te komen en niet voorgeschreven te worden door de overheid. Dat is mijn eerste gedachte bij deze maatregel.

Dan de richting waarin dit moreel appèl uitgaat. Uit de plaatsen waar Asscher zijn pilots met de participatieverklaring wil gaan houden komend jaar (daaronder het Westland, Zundert) kun je afleiden dat het hem vooral om een speciale groep nieuwkomers gaat: de arbeidsmigranten van binnen en buiten de EU die vooral voor seizoensarbeid naar Nederland komen. Roemenen en Bulgaren komen dan bijvoorbeeld al snel in beeld. In zijn Kamerbrief zegt hij het ook expliciet. "De participatieverklaring richt zich met name op huwelijks- en gezinsmigranten, vluchtelingen, EU-arbeidsmigranten en migranten uit Turkije en de voormalige Antillen...Kennismigranten behoren niet tot de primaire doelgroep van de participatieverklaring." Het gaat de regering dus vooral om een moreel appèl op de onderklasse van de migranten. We zien hier een dubieus product van ouderwets sociaal-democratisch paternalisme en de afkeer van "kansarme migranten" die de VVD in haar program heeft staan. Op de achtergrond speelt de angst voor de PVV. Een politieke mix van motieven die er in de praktijk toe leidt dat een van de waarden die de migranten wordt voorgehouden, en die ze volgens deze verklaring zelfs moeten uitdragen, door de regering zelf met voeten wordt getreden: de gelijkwaardigheid. Asscher discrimineert. Hij maakt een onterecht onderscheid tussen verschillende groepen migranten. Hij breekt in op de gelijkwaardigheid van werknemers in het vrije werknemersverkeer van de EU. En daarbovenop vraagt hij iets van migranten dat hij aan Nederlanders niet vraagt. Is integratie niet een wederkerig proces? Op dit punt lijkt de minister bekeerd tot Wilders' uitleg van dit inmiddels al zo vaak misbruikte begrip.

Ik ben benieuwd hoe immigranten zullen reageren op de Grondtekst Participatieverklaring die zij ter tekening voorgelegd krijgen. Als welkomstekst is het voor een groot deel van de nieuwkomers nogal arrogant om te wijzen op waarden die in de meeste andere landen precies zo in de (grond)wet zijn vastgelegd. Wat wil Nederland hier zeggen? Heeft ons land als enige de erfenis van de Franse Revolutie in pacht? Vinden we de rest van de wereld onderontwikkeld?

De letterlijke tekst van de verklaring die nu circuleert bevat tenslotte ook nog een dubieuze passage als het gaat om de vrijheid van meningsuiting.Het stukje over vrijheidsrechten wordt afgesloten met: "Hieraan zitten wel grenzen.Wat iemand doet of zegt mag nooit in strijd zijn met de wet. Je mag bijvoorbeeld niet iemand met opzet beledigen, discrimineren of aanzetten tot haat." Dat lijkt me wel een heel vrije interpretatie van de wet. In de rechtspraak over uitingen die als belediging, smaad of laster kunnen worden opgevat zal altijd een afweging gemaakt worden met het recht op vrije meningsuiting. Het gevoel met opzet beledigd te zijn kan op zichzelf nooit een grond zijn om iemand te veroordelen. En bij de strafbaarstelling van discriminatie en aanzetten tot haat in art. 137 van de Strafwet gaat het om uitingen over groepen mensen op grond van ras, godsdienst, etc. Overigens kan hierbij nog opgemerkt worden dat in veel landen waar de nieuwkomers vandaan komen de uitingsvrijheid aanzienlijk beperkter is dan in Nederland. Het is goed hen te wijzen op de Nederlandse praktijk. Maar het is wel pikant dat uitingen, zoals de PVV-stickers tegen de islam die zouden kunnen worden beschouwd als een voorbeeld van een opzettelijke belediging van bepaalde groepen nieuwkomers, bij de Nederlandse regering niet meer dan irritatie te weeg brengen.



1 opmerking:

John Jorna zei

Dit soort mooie verklaringen, waarvan je elementen ook terug vindt in de inburgeringstoets roept bij mij de reactie op: Hoeveel autochtone Nederlanders beantwoorden eigenlijk aan deze idealen van de participatiemaatschappij? Het bracht mij ertoe voor de gemeente Bunnik een inburgeringstoets te maken voor nieuwe inwoners. We merken af en toe, dat er sterk geïndividualiseerde elementen bij zitten, die zich aan de dorpssamenleving weinig gelegen laten liggen. In een straat wilde de bewoners niet, dat de gemeente een rij fraaie struiken verving door gras, dat minder onderhoudskosten zou geven. Dat ging prima, maar twee nieuwkomers weigerden botweg mee te werken.