31 mei 2010

Telegraaf wil katholieken niet "nodeloos grieven"


De cartoons van Nekschot die de Telegraaf niet wilde publiceren staan nu op de PVV-site. Goeie stunt van Geert die zo - met dank aan het ochtendblad- nog wat extra aandacht krijgt voor zijn kwakkelende campagne. Waarom de Telegraaf de cartoons "nodeloos grievend" vindt wordt nu ook duidelijk. Niet alleen de islam maar ook de Rooms-Katholieke Kerk wordt geschoffeerd door een van de twee cartoons. We zien Aicha, de 9-jarige echtgenote van Mohammed aan de hand van de profeet bij paus Benedictus. Mohammed zegt dat zijn meisje bij de paus gaat logeren. Benedictus bewijst de profeet alle eer. Kop: pedofilie komt in de beste kringen voor. Dat kan de katholieke lezers van het ochtendblad, in aantal de islamieten ruim overtreffend, natuurlijk in het verkeerde keelgat schieten. Het blad likt nog de wonden van de commotie over het interview met Ruben. Dus, zal de hoofdredactie gedacht hebben, we nemen geen risico. We offeren de vrijheid van meningsuiting.
Waarom de tweede cartoon niet door de beugel zou kunnen begrijp ik niet goed. Een kennelijk islamitische man vraagt vanaf zijn ziekbed om een islamitische cliniclown die grappen over ongelovigen maakt. Onder de kop: Iedereen heeft recht op een goede gezondheidszorg. Het is mijn humor niet, maar dat doet er niet toe (zou me overigens niets verbazen als sommige islamieten deze cartoon wel kunnen waarderen).
Humor is iets persoonlijks, een kwestie van smaak. Waarom zou je er überhaupt op reageren als je er niets in ziet? Waarom zou je anderen op dit punt niet met rust kunnen laten? Het afkeuren of zelfs verbieden van grappen is een vervelende inmenging in andermans smaak en voorkeur. Bemoeizucht die je niet zou verwachten van een liberale krant die naar eigen zeggen de persvrijheid hoog in het vaandel heeft staan. Maar tegelijkertijd ook een teken van bekrompenheid die in de kringen van Wakker Nederland bepaald niet zeldzaam is. Een soort gemakzucht en gebrek aan reflectie: mijn smaak is onze smaak, weg met alles wat er van afwijkt. En daarmee zijn we weer terug bij de PVV.

,

16 mei 2010

De onbeschaamdheid van de media


De verontwaardiging over de brutaliteit van de Telegraaf-journalist die de 9-jarige overlevende van de vliegramp bij Tripoli aan de lijn wist te krijgen is groot. Zo groot dat de redactie zelfs met een verontschuldigende verklaring kwam. Uit angst voor opzeggingen? Reputatieschade? Het is niet bekend hoeveel verontwaardigde lezers hun abonnement hebben opgezegd, noch hoeveel adverteerders hun orders hebben ingetrokken. Ik gok er op dat dat wel mee zal vallen. Intussen heeft Buitenlandse Zaken wel boos gereageerd op Femke Halsema die vragen stelde over de rol van de Nederlandse officiële vertegenwoordigers in Libië.
Er zijn ook mensen die begrip hebben voor pogingen van de media om zo dicht mogelijk bij het drama te komen. De aandacht voor de enige overlevende van een vliegramp is begrijpelijk. De media voldoen aan de nieuwsgierigheid van lezers en kijkers. "Don't shoot the messenger." BuZa-vertegenwoordiger Kronenburg zegt in De Volkskrant: ‘Ik praat het niet goed’, zegt hij. ‘Maar ergens begrijp ik wel waarom ze Ruben als paparazzi hebben achtervolgd. Tussen alle ellende en verdriet is het verhaal van deze jongen iets waar je je aan vasthoudt. De enige overlevende. Een jongetje. Dan loop je het risico dat sommige media de grenzen opzoeken, en overschrijden.’ Bij EenVandaag zei hoogleraar Beunders dat de verontwaardiging van veel mensen nogal dubbel is. Ze lezen het sensationele nieuws graag, vinden vervolgens dat een grens is overschreden en geven dan de journalist de schuld, terwijl ze eigenlijk kwaad zijn op zichzelf.

Het vrij pleiten van de media met verwijzing naar het grenzeloze nieuwsgierige publiek miskent de eigen verantwoordelijkheid van de pers. Het is hoogstens de halve waarheid als de journalist zegt alleen het belang van zijn lezers of kijkers voor ogen te hebben. De andere kant is de moordende concurrentie tussen de media. De eerste zijn, iets kunnen vertellen dat de andere media nog niet konden publiceren, is een belangrijke, zo niet de belangrijkste drijfveer van het merendeel van de media. En daarom kan men ook nooit voldoen aan een regel die ieder verstandig mens in zulke situaties voor fatsoenlijk houdt: wacht even met de benadering van dat jongetje. NOVA liet beelden zien van een vergelijkbaar geval, een drenkeling die als enige overlevende van een vliegramp bij Madagascar direct nadat ze aan boord van een vliegtuig was gehesen werd ondervraagd door een journalist, die zijn scoop ook meteen op het internet zette.
Juist vanwege die enorme druk om de eerste te zijn en om over een zaak waar iedereen over praat in elk geval óók eigen nieuws te melden te hebben, doet er niet toe of wat of hoe, moeten media zichzelf behoeden voor het overschrijden van grenzen. Zoals in dit geval. Velen hebben er op gewezen dat een kind, en zeker een kind in die situatie bescherming nodig heeft in contacten met de pers. De oproep van minister Verhagen dat de media geen contact mogen zoeken met slachtoffers of nabestaanden tenzij zij zelf het initiatief nemen is nogal makkelijk en getuigt niet van begrip voor de werking van de media. Afwachten totdat iemand iets wil zeggen, dat verwachten we niet van journalisten. Maar de nodige zelfdiscipline mogen we van media natuurlijk wel eisen. En voorts, mijnheer Verhagen, bescherming van de autoriteiten tegen al te opdringerige paparazzi. Die vraag van Femke Halsema was natuurlijk volkomen terecht. Zou die Telegraaf-journalist bijvoorbeeld ook zo makkelijk kunnen doordringen tot de slaapkamer van prinses Amalia?

03 mei 2010

Dag van de Persvrijheid


Vergeleken met vrijwel alle andere landen is Nederland een paradijs voor journalisten. Op de zwarte lijst van Reporters sans Frontières van 40 personen en organisaties die de persvrijheid het meest bedreigen komt Nederland niet voor. In de berichtgeving van RSF van het afgelopen jaar vinden we wel een paar Nederlandse kwesties. De veroordeling van de Franse journaliste Florence Hartmann (foto) bijvoorbeeld vanwege het onthullen van de werkwijze van het International Joegoslavië Tribunaal. Zij schreef over deals met Servische autoriteiten in haar boek Peace and Punishment. De voormalige woordvoerder van aanklager Carla del Ponte schreef dat bepaalde informatie geheim werd gehouden in ruil voor documenten betreffende Milosevic. Zij kreeg een boete wegens belediging van het hof.
Een andere kwestie uit 2009 die knaagde aan de persvrijheid in Nederland was de poging van het Koningshuis om het persbureau AP voor te schrijven welke vakantiefoto's wel en welke niet gepubliceerd mochten worden. De uitspraak van de rechter, die de privacy in dit geval zwaarder woog dan de persvrijheid, was nadelig voor AP. Maar er was wel uit af te leiden dat bindende afspraken vooraf tussen pers en Koningshuis over publiciteit te ver gaan. Het Koningshuis krijgt geen regie over de media. En dat was in elk geval winst.
Over de persvrijheid in Nederland verscheen deze week de eerste Persvrijheidsmonitor. Het rapport bevat een kroniek van kwesties waarin journalisten beperkt werden in de uitoefening van hun beroep. In de evaluatie wordt nog ingegaan op drie specifieke kwesties: de privacy van het Koninklijk Huis, de bronbescherming van journalisten en de Openbaarheid van Bestuur.
Over het gebrek aan openbaarheid van bestuur, als bedreiging van de persvrijheid schrijft Roger Vleugels vandaag op het Archiefforum: "30 jaar wobben, 30 jaar tobben". Op dat gebied loopt Nederland ver achter bij andere landen. En dat is er de laatste jaren niet beter op geworden. Onder Minister ter Horst zijn de termijnen voor het verkrijgen van informatie verder opgerekt. Zij heeft een kritische evaluatie van de nog steeds vigerende wet opzij geschoven. Aanpassing van de WOB is verder weg dan ooit. Kamerleden lijken zich er niet boos over te maken. Terwijl die openbaarheid toch een van de voorwaarden is waaronder zij hun werk moeten doen.
,