02 oktober 2008

Huntelaar en de vrijheid van meningsuiting


Grote verontwaardiging deze week over de KNVB die bij monde van de aanklager betaald voetbal oordeelde dat Ajax-speler Klaas Jan Huntelaar te ver is gegaan met zijn publiekelijk geuite klachten over scheidsrechter Braamhaar. Huntelaar kwam er af met een voorwaardelijke schorsing, maar waar is de vrijheid van meningsuiting in dit land als je de scheidsrechter niet mag verwijten partijdig te zijn ("marchanderen", zei H.)? Dat was hij toch? Zo reageerden de Ajax-supporters die een bijna-overwinning op Feijenoord plotseling zagen veranderen in een gelijkspel. Mag je dan niets meer zeggen in dit land?
In het land mag veel, op voetbalvelden minder. Daar gelden regels, veel regels, waar spelers zich aan moeten houden en als ze dat niet doen krijgen ze een kaart en lopen ze het risico voor de tuchtcommissie gedaagd te worden. Er zijn ook regels die de uitingsvrijheid beperken. Voor een discriminerende opmerking kun je een kaart krijgen en voor belediging van de scheidsrechter idem dito. Wesley Sneijder kreeg twee jaar terug zelfs een rode kaart wegens belediging van de scheidsrechter. Veel mensen vonden toen overigens dat beroepsvoetballers het goede voorbeeld zouden moeten geven op de velden en zich niet zouden moeten laten verleiden tot scheldpartijen en beledigingen.
De beperking van de uitingsvrijheid op het voetbalveld is in feite een private regeling van een private partij, in dit geval de KNVB. Op de velden hebben wij het voor het zeggen en wij vinden dat je niet alles mag zeggen. Huntelaar is als een werknemer ondergeschikt aan de regels van de baas. En zijn baas heeft zich geconformeerd aan de regels van de branchegroep, de KNVB. Als Ajax, dat zich contrecoeur neerlegt bij de KNVB-uitspraak, consequent is zouden ze de regels ter discussie moeten stellen.

Ter vergelijking een ander recent geval, dat minder publiciteit heeft gehad. In Zaandam levert een docente tijdens een inspraakbijeenkomst van de Gemeente kritiek op de plannen van haar school. De leiding van de school vindt dat ze te ver is gegaan. Ze krijgt een berisping en een aantekening in haar dossier. Loyaliteit aan de werkgever gaat volgens de voorzitter van het bestuur boven het democratische recht op de vrijheid van meningsuiting. Een discutabele uitspraak, zou ik zeggen. Een werkgever kan een kritische werknemer toch niet volledig muilkorven? Werknemers kunnen gebonden zijn aan geheimhouding, al zou daar ook een grens aan moeten zitten om klokkenluiders, die onrecht en misdaad aan de kaak stellen te kunnen beschermen. Maar een oordeel over het beleid van de organisatie waar je werkt moet je toch als burger in een openbare bijeenkomst kunnen geven zonder gevaar voor repercussies. Private belangen mogen de vrijheid van het politieke debat niet beperken. En bestuurders, of ze nu over scholen of over voetbalvelden gaan zouden wat meer respect moeten hebben voor het recht van hun 'onderdanen' om hun gevoelens vrijelijk te uiten.

Geen opmerkingen: