29 december 2007

Strafbare bedoelingen


Gisteren werd een 19-jarige man uit Utrecht door het Gerechtshof in Den Bosch veroordeeld tot 200 euro boete omdat hij een politieagent 'homo' had genoemd. Hij gaf toe dat het zijn bedoeling was te beledigen en dat gaf voor de rechter de doorslag. Het gaat niet om het woord zelf en de betekenis die daaraan gehecht kan worden, maar om de opzet van het beledigen. Of zoals NRC Handelsblad vandaag schrijft: Het ging niet om het woord maar om het gebruik ervan.
De politie maakt volgens ANPV-voorzitter Tournier in dit soort gevallen 'bewust' een onderscheid tussen iemand die uit zijn dak gaat bij een bekeuring en de echte 'treiterkoppen'. In het laatste geval moet volgens hem een belediging, los van termen die gebruikt worden, bestraft worden. "Het gaat er om dat mensen met hun handen en hun mond van de politie af dienen te blijven".
Een interessante visie in het licht van de uitingsvrijheid. Dat ook agenten uit hun dak kunnen gaan bij een belediging wordt niet vermeld. En waar ligt de grens tussen een woedende reactie op politieoptreden en 'echt treiteren'? De rechter zal het nog moeilijk krijgen. Opzet is een voorwaarde voor strafbaarheid. Maar hoe toon je aan dat iemand de heel bewuste bedoeling heeft te beledigen? En dan zal toch de 'uitvoering' van die bedoeling ook in het verhaal betrokken moeten worden. Alleen de intentie kan toch niet strafbaar zijn. Doet de manier waarop iemand een agent uitscheldt er dan helemaal niet meer toe? De willekeur ligt hier om de hoek.
Het beledigen van individuen vind ik alleen strafbaar in uiterste gevallen, bijvoorbeeld als de belediging gepaard gaat met een ernstige dreiging van geweld. Gezagsdragers moeten echter rekening houden met het feit dat de uitoefening van het gezag een reactie oproept waarin belediging voor kan komen. De politie heeft het exclusieve recht gekregen dwang uit te oefenen om de orde te handhaven. De tegenreactie moet daarbij ingecalculeerd worden. Dat agenten zich arrestanten van het lijf willen houden lijkt me heel redelijk. Maar de mond snoeren?

,

08 december 2007

De waarheid volgens Bot, Balkenende en Bos


Ex-minister Bot geeft toe dat hij een paar jaar geleden bezweken is voor Balkenende toen hij zijn kritiek op de oorlog in Irak ter wille van het coalitiebelang inslikte. Balkenende gunde het de toenmalige oppositiepartij PvdA niet dat een Minister van Buitenlandse Zaken zei wat voor iedereen al lang duidelijk was: er waren geen fatsoenlijke argumenten te vinden voor de Amerikaanse invasie in Irak en de deelname van Nederland aan deze oorlog.
Het vervolg kennen we. Ook de PvdA bezweek voor Balkenende toen er een nieuwe regering gevormd moest worden. Er kwam geen onderzoek naar de manier waarop Nederland deze oorlog was "ingerommeld". Nu zegt de PvdA dat de opmerkingen van Bot geen aanleiding vormen om daarop terug te komen. Inmiddels wordt gewerkt aan het besluit om de Uruzgan-missie te verlengen. Dat zal er waarschijnlijk toe leiden dat over enkele jaren Koenders in de NRC een bekentenis moet gaan doen. Enzovoort. Wordt er nog nagedacht daar in Den Haag over het herstel van het vertrouwen van burgers in de politiek?
,

06 december 2007

Ongelukkige suggesties


De oproep van Terpstra om nee te zeggen tegen de 'kwade boodschap' van een bekende politicus pakt al even ongelukkig uit als de weigering van museumdirecteur van Krimpen om foto's van homo's met maskers van religieuze figuren tentoon te stellen. De ongetwijfeld goede bedoelingen van Terpstra en Van Krimpen worden maar al te gemakkelijk verdraaid tot pogingen om de uitingsvrijheid te beperken. En de politicus maakt daar natuurlijk dankbaar gebruik van. Het debat zit op slot, iedereen zit in de loopgraven en er wordt weer met scherp geschoten. Het kwaad in de boodschap komt niet meer ter discussie en de positie van homo's in Iran al helemaal niet.
Het probleem is dat elke suggestie van beperking of dwang in het politieke debat een tegenreactie oproept in de trant van: waarom mag dit niet en dat wel? Je verliest het altijd. Er zijn natuurlijk wettelijke beperkingen, ook voor het politieke debat, en er zijn regels om die toe te passen. Maar een film die nog niet gemaakt is kun je moeilijk aan een rechterlijk oordeel onderwerpen en de foto's waren ook nog niet tentoon gesteld. Als je ze dan om openlijk politieke redenen weigert, zoals Van Krimpen deed, dan vraag je om problemen
Het lijkt me overigens zeer onwaarschijnlijk dat een rechter de foto's met de maskers van de Iraanse Sooreh Hera zou verbieden. Ze zijn misschien wel kwetsend voor gelovige moslims, maar aanzetten tot haat en geweld tegen een godsdienstige groepering kan ik er toch moeilijk in zien. Het is een politiek statement, dat wel. Kunstzinnig vormgegeven, maar zoiets moet toch kunnen in een museum. Niemand wordt er onverhoeds mee geconfronteerd. Je hoeft het niet te zien. Maar de kunstenares moet zo'n statement wel kunnen maken.
In de NRC schrijft Hedi de Vree, freelance journalist in Jordaniƫ, dat we in Nederland meer op de wet moeten vertrouwen om problemen op te lossen en niet moeten handelen uit angst. In plaats van te proberen een rotfilm te voorkomen doet het kabinet er beter aan uit te leggen waarom er in Nederland ook rotfilms gemaakt en getoond mogen worden. Of discutabele kunstwerken in een museum mogen hangen. Nu mijden we de discussie en geven daarmee ook het signaal af dat we zo'n discussie eigenlijk niet mogelijk achten. Een belediging voor de meerderheid van moslims die zich gekwetst zou kunnen voelen, zegt de Vree terecht. En, voeg ik er aan toe, weer een bijdrage aan het vergroten van de kloof en een gemiste kans op een maatschappelijk debat. Zie ook de uitzending van Nova van 7 december
,

01 december 2007

Godsdienstkritiek: hoe ver mag je gaan?


In de EU is overeenstemming bereikt over de strafbaarstelling van racisme en vreemdelingenhaat.Het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat tegen personen op grond van ras, huidskleur of godsdienst is straks in alle lidstaten strafbaar. Het ontkennen van de holocaust wordt strafbaar wanneer het beoogt aan te zetten tot haat of geweld. Met die laatste toevoeging, meent Kathalijne Buitenweg, is een goed compromis gevonden tussen de vrijheid van meningsuiting en racismebestrijding.
Bij de discriminatiegronden wordt, net als in het Nederlandse strafrecht, godsdienst in een adem genoemd met ras en huidskleur. Dat is niet vanzelfsprekend. Ras en huidskleur zijn aangeboren, onveranderlijke gegevens. Godsdienst gaat over opvattingen en gevoelens die mensen hebben en die ook veranderen. Het aanzetten tot haat en geweld tegen mensen uitsluitend omdat ze bepaalde opvattingen of gevoelens hebben is terecht strafbaar. Maar het bekritiseren van opvattingen of het spotten met gevoelens kan toch niet verboden worden als we de vrijheid van meningsuiting serieus nemen. De vraag is dus wanneer godsdienstkritiek de grens passeert van het aanzetten tot geweld of haat tegen een bepaalde bevolkingsgroep.
Islamofoben roepen voortdurend deze vraag op. De film die Wilders wil gaan maken over de islam (met het 'succes' van Submission in gedachten) gaat volgens sommigen zonder ook maar een beeld gezien te hebben zeker over de grens. Zo roept Doekle Terpstra in Trouw op om Nee te zeggen tegen de 'kwade boodschap' van Wilders. Terpstra heeft gelijk als hij schrijft dat Wilders telkens over de ruggen van moslims een podium voor zichzelf creĆ«ert, als een splijtzwam fungeert en bevolkingsgroepen tegen elkaar opzet. Toch kan met zo'n voorbarige reactie gemakkelijk de indruk ontstaan dat kritiek op de islam in dit land niet mogelijk is. Sylvain Ephimenco vraagt zich in reactie op Terpstra af waarom deze zich niet druk heeft gemaakt over de film van Jan van Friesland ‘Het evangelie van Caesar’, een 'blasfemische' film waarin beweerd wordt dat Jezus niet heeft bestaan. Uiterst hard en kwetsend voor miljoenen christenen, meent Ephimenco. Maar christenen roepen geen moord en brand bij zo'n film. Het is de vrees voor de reactie van islamieten waarom Terpstra de pen oppakt, meent Ephimenco.
Nu is 'hard en kwetsend' wel iets anders dan aanzetten tot geweld en haat. Dus deze redenering lijkt mij dubieus, maar ik heb de film van Van Friesland niet gezien, dus laat ik voorzichtig zijn. Waar het om gaat is dat een onderscheid gemaakt moet worden tussen religiekritiek (hoe ongenuanceerd die ook is) en daadwerkelijk aanzetten tot haat en geweld, ongeacht om welke religie het gaat. Het idee (of het waar is of niet) dat voor de ene religie andere normen gelden dan voor de andere is een grote bron van frustratie. Dat is waar Wilders op speculeert. En frustratie kan uiteindelijk uitmonden in geweld. In die zin heeft Terpstra's oproep, hoe terecht ook, toch een risico.
,