19 april 2007

Staat de vrijheid van meningsuiting onder druk?


Vandaag publiceerde het Nationaal 4 en 5 Mei Comité een onderzoek naar opvattingen van Nederlanders over grondrechten. De vrijheid van meningsuiting wordt nog steeds door de meeste mensen genoemd als het belangrijkste grondrecht. Het percentage ondervraagden dat dit recht het belangrijkst noemt is sinds vorig jaar wel gedaald van 70% naar 60%. De vrijheid van godsdienst of levensbeschouwing werd door 32% genoemd, vijf jaar geleden was dat nog 14%.
In de media is het gegeven naar voren gehaald dat bijna 40% aangeeft dat je in Nederland niet altijd voor je mening kunt uitkomen. Dat geeft een vertekend beeld van het onderzoek. Het percentage dat het gevoel heeft soms niet, meestal niet of nooit voor de eigen mening te kunnen uitkomen is 38%. Het percentage dat zegt bedreigd te zijn bij het geven van een eigen mening is 11%. Van degenen die het gevoel hebben dat ze iets niet mogen zeggen noemt vervolgens bijna een kwart spontaan het onderwerp allochtonen, en verder o.m. 10 % discriminatie, 7% asielzoekers en 7% de islam. Er is op dit punt geen vergelijkingsmateriaal met andere jaren.
Het discussieprogramma Stand.nl presenteerde naar aanleiding van dit onderzoek de stelling dat de vrijheid van meningsuiting in Nederland onder druk staat met de toelichting: "Bijna veertig procent van de Nederlanders is bang om voor zijn of haar mening uit te komen(...) Dit is met name het geval bij felle discussies zoals die van de multiculturele samenleving." Ik heb tegengestemd. Dit lijkt me niet de juiste manier om met deze gegevens om te gaan. Een dergelijke voorstelling lokt zoals bleek alleen maar Wildersklanten die moeite hebben met de multiculturele samenleving en de kans schoon zagen om hun gal te spuwen.
Over een langere periode bekeken is de vrijheid van meningsuiting over zaken die samenhangen met de multiculturele samenleving juist veel groter geworden. Tien jaar geleden werden mensen als Janmaat regelmatig veroordeeld wegens uitspraken die sinds Fortuyn gemeengoed zijn geworden voor politici op de rechterflank zonder dat er een haan naar kraait. Er mag veel meer gezegd worden over immigranten, asielzoekers, islamieten en allochtonen in het algemeen. De min of meer afgedwongen communis opinio inzake vreemdelingen, wees aardig en discrimineer niet, is aan het begin van deze eeuw volledig uit elkaar gespat. Met name over de islam kan nu heel veel gezegd worden. Anderzijds moeten fundamentalistische islamieten wel erg op hun woorden passen. En daar zit naar mijn mening wel een probleem. De vrijheid van meningsuiting staat in zoverre onder druk dat de tolerantie voor andersdenkenden afgenomen lijkt te zijn en de gelijke toepassing van het recht niet als vanzelfsprekend wordt geaccepteerd. Hetzelfde onderzoek van het 4 en 5 mei comité laat zien dat veel mensen die de uitingsvrijheid erg hoog hebben relatief laag scoren als het gaat om het recht om van elkaar te verschillen. Het probleem van de vrijheid van meningsuiting is dus dat dit recht eenzijdig wordt uitgelegd. Sommige voorstanders kennen blijkbaar het recht wel aan zichzelf toe maar niet aan anderen met wie men van mening verschilt. En daar gaat het nu juist om bij de vrijheid van meningsuiting: opvattingen die je niet kunt waarderen toch de ruimte geven.