30 juni 2005

Heeft de overheid voldoende vertrouwen in de burgers?


Veel is er over gesproken de laatste jaren: de problematische relatie tussen overheid en burgers. De een heeft het over een kloof, de ander over een gebrek aan vertrouwen. Bij de burger wordt dan meestal bedoeld. Maar hoe groot is omgekeerd het vertrouwen van de overheid in de burgers? Openbaarheid is daarvoor een aardige toets. Als je iemand vertrouwt ben je bereid jezelf bloot te geven. Zoniet dan houd je je kaarten strak tegen de borst. In tegenspraak met alle mooie verhalen van politici over het herstel van het vertrouwen tussen overheid en burgers toont de overheid zich in veel gevallen nog steeds bijzonder wantrouwend tegenover mensen die niet meer doen dan om informatie vragen. In de NRC van 18 juni j.l. geeft Roger Vleugels aan de hand van de uitvoeringspraktijk van de Wet Openbaarheid van bestuur (WOB) een beeld van een overheid die steeds moeilijker doet als de burger iets wil weten. "De publieke openbaarheid is op zijn retour. Nederland liep voorop in zijn wetgeving, maar de overheid houdt steeds vaker de la dicht, het archief op slot. Soms is zelfs sprake van regelrechte obstructie".
De afgelopen dagen hebben we daar weer sprekende illustraties van gezien. De Algemene Onderwijsbond slaagde er niet in alle kaarten van het Ministerie van OCW boven tafel te krijgen inzake een nieuwe regeling voor achterstandsleerlingen. De bond kreeg een stuk waarin passages waren afgelakt. In het kort geding dat de AOb aanspande bleek de rechter het spoedeisende karakter van het geding niet in te zien en OCW te steunen omdat "interne beleidsanalyses" niet onder de WOB vallen. Intussen moet de Tweede Kamer wel een besluit nemen over een regeling waarvan de uitvoering niet goed overzien kan worden. Het Ministerie publiceert alleen wat het kwijt wil. Dat heeft weinig te maken met openbaarheid van bestuur en alles met propaganda.
Het tweede voorbeeld gaat over de kerncentrale Borssele. Staatssecretaris van Geel bleek niet bereid de Tweede Kamer exacte gegevens te verstrekken over de financiƫle schade die het rijk zou lopen als Borssele volgens de oorspronkelijke plannen in 2013 gaat sluiten. De regeringspartijen, inclusief nu ook D66, zijn voor het open houden van de centrale, vanwege de kosten. Een eerlijk debat kan daar echter niet over gevoerd worden. Van Geel weigert cijfers bekend te maken "om zijn onderhandelingspositie niet te schaden" (NRC 23-6). Hij geeft ze zelfs niet in vertrouwen aan kamerleden. Over een wantrouwende overheid gesproken.

Geen opmerkingen: